Zusjes in Australië: Sydney, oostkust en outback!
Blijf op de hoogte en volg Sjanna
11 September 2012 | Nederland, Leiden
Op het moment van schrijven zitten Inge en ik weer veilig in het vliegtuig, op weg naar huis, het fantastische Australië achterlatend maar vele herinneringen rijker. Over een paar uurtjes zien we papa en mama en alle andere mensen die we (ik) veel te lang niet gezien hebben. Eindelijk! Na ruim zes maanden een fantastisch leven te hebben geleid kijk ik wel weer uit naar het ‘normale’. Mijn lekkere eigen bedje, nou ja, alles eigenlijk. Maar op dit soort geneuzel zitten jullie helemaal niet te wachten! Laat ik eens in mijn geheugen graven, wat hebben we ook alweer allemaal gedaan? Eén pré-Inge dingetje die ik even wil noemen maar sommigen van jullie niet willen lezen en had genoemd in mijn vorige verslag: het EK. Hahahaha. Met mijn vriendinnetje Paula die sportfanaat is ging ik ’s nachts Nederland – Duitsland kijken. Australische tijd begon het rond 4u en ik had daarvoor nog niet geslapen. Bij aankomst bij het ‘Holland House’ (kroeg die speciaal voor het EK zo werd omgedoopt) zat de sfeer er lekker in, daar hou ik wel van: Nederlanders op een hoopje die allemaal iets te vieren hebben. Hoopten we dan. Van het spel van het Nederlandse team werd ik nou niet echt blij en ik moest stiekem wel lachen toen Duitsland scoorde: een menigte vloekende en mopperende Nederlanders en een handjevol juichende Duitsers. Het werd er niet beter op en na afloop ging iedereen snel naar huis toe: dag sfeer waarvoor ik hier naartoe was gekomen. Naar huislopend gaf ik mijn commentaar over de wedstrijd en zei tegen Paula: “Het enige wat mist op het EK is hockey en vrouwen, ik vertrouw volledig op de hockeydames in Londen met de Olympische Spelen.” En zie daar! Ik weet nu nog niet of ze de finale ook tegen Argentinië hebben gewonnen.. Spannend! Maar wat een mooie prestaties tot nu toe, ook van de hockeymannen. De voetballende Hollanders hebben nog een groter leed geleden dan de Britse hockeymannen tegen onze jongens, en deze Britten schamen zich diep. 9-2, die wedstrijd moet ik echt terug kijken. Gelukkig zijn Inge en ik weer thuis tegen de tijd dat de mannenfinale wordt gespeeld, tegen Duitsland! Mooooi. In Australië viel er weinig van Nederlandse sportwonders mee te krijgen; alleen maar Australische helden werden uitgezonden en Australië is helaas een sportland dat nogal trots is op alles wat groen en geel is. Toegegeven, één zeiler was ook best het bekijken waard. Enfin, over na Inge & Sjanna tijd.
Inge kwam aan op een vrijdagavond en het voelde erg goed om haar bij me te hebben. We hebben de eerste week in Sydney doorgebracht. Ik heb haar meegenomen naar de uni, we zijn van Bondi naar Coogee beach gewandeld, een middag bij het Opera House en de botanische tuinen doorgebracht, een 10km wandeling gemaakt langs de kust naar Manly beach, een middag met mijn Aussie vriendinnetjes naar de Blue Mountains geweest, een mislukte poging walvisvaren gedaan en uiteindelijk alles bij elkaar gepakt om onze trip naar het noorden te beginnen. Het walvisvaren: om 10u vertrok de catamaran uit de haven en voordat we op zee waren was het water al vrij onrustig. Eenmaal op het open water de golven echt heftig: soms viel de boot gewoon een paar meter naar beneden op het water en had je een vrije val. Het achtbaangevoel to the max dus. En kotsende mensen. Inge en ik konden niet stoppen met het lachen (vanwege de kriebeltjes in de buik) en de meneer achter Inge lachte maar als een boer met kiespijn, ook wat wit weggetrokken. Eén meisje omarmde de vuilnisemmer terwijl haar moeder foto’s van haar benarde situatie maakte. Een ander chineesje was echt groen/geel weggetrokken. Na een tijdje besloot de kapitein dat we vanwege veiligheidsredenen maar moesten omkeren. Geen walvis gezien, wel een spannend ritje gehad.
Op zaterdag hadden we om 7u onze eerste Greyound ritje. Onze bestemming was Port Macquarie, zo’n 7 uurtjes rijden ten noorden van Sydney waar we het koalaziekenhuis hebben bezocht. Daar worden koala’s vanuit de omgeving binnen gebracht die uit bomen vallen, worden aangevallen door honden, bosbranden overleven (ze zien er dan wel echt verschrikkelijk uit, de arme drommels) wees zijn of andere narigheden hebben meegemaakt. Chlamydia is een veelvoorkomende ziekte onder koala’s. Zij worden er blind en/of incontinent van. Toen wij er waren was het vrij rustig, er was een blinde die met infraroodstraling werd behandeld, een weesje die lekker op blaadjes zat te knagen, ééntje die iets met zijn poot had, ik ben vergeten wat. En nog een paar. En dan heb je er ook nog een begraafplaats voor koala’s. Schrijnende verhalen en foto’s van een koala die een bosbrand overleefd maar nog de rest van zijn of haar leven last houden van complicaties en uiteindelijk sterven in het ziekenhuis. Hoe dapper het beestje nog de resterende paar jaar na de bosbrand heeft geleefd, meestal nog wel voor een jaar of vier, vijf. Er hingen foto’s van koala’s die binnenkomen na een bosbrand en opknappen; een wereld van verschil! Als ze binnenkomen is hun hele vacht weg en is hun huid helemaal rood. Ik zou denken, spuitje en het beestje wordt uit het lijden verlost. Maar nee, hier wijden vele vrijwilligers zich aan het noodlot van de dieren en dat is ook wel goed om te zien. We hadden niet het geld om een koala te adopteren maar wel een donatie gedaan om dit goede werk mogelijk te houden. Ik had er stiekem best als vrijwilliger willen werken als ik tijd over had gehad in Aus. Het strand in Port Macquarie is ook mooi. Vanaf de kade kon je dolfijnen zien springen en de ondergaande zon was prachtig. ’s Avonds zijn Inge en ik alle tours in gaan plannen, dat was best hilarisch. We hadden zoveel tours geboekt dat we echt precies uitkwamen met de tijd. We konden geen bus missen want anders zou het hele schema in de war raken. Telkens als ik een touroperater belde om een tour in te plannen moest ik zo’n drie keer mijn naam herhalen wat ons alleen maar meer pret bezorgde. Ik heb trouwens nog nooit op zoveel manieren mijn naam verkeerd geschreven zien staan op de bestemmingen.. Laten we het niet over de uitspraak gaan hebben. Ik ben denk ik drie mensen tegen gekomen op de hele trip die mijn naam normaal konden uitspreken.
De volgende bestemming was Coffs Harbour. Dit stadje staat bekend om haar bananenplantages en de oerlelijke, kitscherige mega plastic banaan op de snelweg. Helaas kom je zonder auto niet zo snel op de snelweg. De bus? Die neemt natuurlijk slingerweggetjes en rijdt om. In heel Australië staan trouwens zo’n 60 van die mega lelijke ‘sculpturen’. Ik heb vier jaar terug de betonnen mega Merino schaap in Goulburn zien staan en tijdens de Great Ocean Road trip in februari een mega kreeft. Tja.. We hadden in Coffs een fantastisch leuk hostel (Aussitel). We zijn een middagje met de hele groep van het hostel gaan bodyboarden/surfen/stand up paddlen. Inge over stand up paddlen: “Nou, ik denk dat ik het na tien minuten wel weer gezien heb.” Nou ze was een pro! En maak van die tien minuten maar dertig. Haha. Ik sprong eraf toen ik een dolfijn zag, die was heel vlakbij, want ik dacht; die wil vast wel met mij zwemmen. Tegen de tijd dat ik dat board op het strand had geknald was ie alweer weg. Later kwam ie terug, maar drie meter van me vandaan! Erg chille dag daar gehad; genoten van zon, zee, strand en natuur. De temperaturen waren een stuk aangenamer in Coffs. De derde rit bracht ons naar Byron Bay. Ik had er veel positieve verhalen over gehoord maar geloof me, met regen is het niet echt boeiend. Natuurlijk zijn we daar naar het meest oosterlijke punt gelopen maar we wilden geen dag langer blijven dus een busje eerder genomen naar Noosa waarvandaan je gemakkelijk naar Australia Zoo (denk: Steve Irwin) toe kunt. Met regen is dat ook niet echt leuk en een rib uit je lijf. Je ziet meer foto’s van Steve Irwin en zijn familie hangen dan dat je krokodillen ziet en er zijn echt wel veel kroko’s. Daarna onze eerste tour die we, net als alle andere mensen daar, ‘gratis’ bij ons pakket met andere tours hadden gekregen. We moesten alleen nog maar even $50 betalen. En wat heb je daarvoor? Bushcamp! Own made hangmatten voor de eerste nacht (de dorm) en tweepersoonstentjes voor de andere twee nachten. Je mocht dan ook nog kanoën. We hadden een erg leuk groepje en het weer was mooi relatief mooi (de laatste dag was er, jawel, ZON!), prima dus. Het kamperen was ook erg gezellig, we hebben daar mensen ontmoet die we op de rest van onze reis nog aardig vaak zijn tegen gekomen. Waaronder gekke Ieren. Wat een volk! Hoe staat het in vredesnaam met de levers in het land daar? Zuipen als een malle. Maar wel erg gezellig mensen. Dat accent was ook prima vermaak, haha.
Het leventje in het bushcamp kwam tot een einde en we gingen naar Rainbow Beach. Dit is het vertrekpunt voor de Fraser Island safari. Wat algemene info: het is het grootse zandeiland ter wereld en iedereen komt er om op 4WD’s over het strand te karren. De avond voordat we vertrokken maakten we kennis met ons groepje, zes dames: Schot, Duitser, Ier, Canadees en dan wij twee Dutchies. (Oja, wanneer mensen mijn naam niet konden uitspreken was ik maar gewoon ‘Dutchie’.) Het bleek dat we bij onze gids in de auto moesten wat wij niet echt konden waarderen. Inge: “This sucks, because now we have to be with you in a car and we can’t drive ourselves.” Haha, zusje, die zegt wel wat ze denkt. Uiteindelijk hebben we nog ruzie gekregen over het rijden (tja, dames) omdat we moesten afwisselen met andere auto’s. Het Duitse meisje sloot zich aan bij haar Duitse vriendjes (serieus, Duitsers kleven altijd samen) en wij hadden met z’n vijven de grootste lol in de auto. Op dag twee mocht ik een stukje rijden. Voor de kenners onder ons: het stuk van Indian Head naar Champagne Pools. Heel veel los zand: bonzend hartje en zweethandjes. Maar het ging helemaal goed, dat vond ik best wel stoer, hehe. Op Fraser heb je een paar hoogtepunten: Lake Wabby, Lake MacKenzie, Indian Head en Champagne Pools. Ik moet zeggen dat ik Lake MacKenzie ook wel erg mooi vond (ik beloof foto’s te plaatsen). Het zand bevatte 98% puur iets-wat-ik-niet-mee-heb-gekregen. Je kon er in ieder geval goud en zilver mee oppoetsen, je huidje scrubben, tanden poetsen, gekkigheid. Mijn ring straalt weer en mijn huidje was daarna ook weer babyzacht. Het was wel kneitertje koud, maar als er geen stromend water op de camping is om te douchen of laat staan een toilet door te spoelen is wat verfrissend water welkom. En dan de dingo’s, wat een brutale beesten. Op de eerste avond zijn we met z’n zessen wat op het strand gaan drinken, komt ineens zo’n beest aangelopen! Ze kunnen je aanvallen, maar die kans is groter als je in je eentje ronddwaalt. ’s Nachts in het tentje voelde ik er ééntje door het tentdoek heen aan mijn hoofd snuffelen – ik lag met twee dronken dropjes in een tent dus ik voelde sterk de behoefte om me daar zover mogelijk vandaan te houden en dan lig je in foetus houding tegen het tentdoek aan ja. Champagne Pools is ook wel tof, eindelijk baden in luxe! Nah, niet helemaal natuurlijk. Het is een stukje zee dat de beukende golven breekt door de rotsen. De zee is nogal ruig dus dat leverde soms prachtige taferelen op. Als de golven dan breken op de rosten krijg je het witte schuim effect oftewel: champagne. Ja, ik heb er een leuke tijd gehad.
Na Fraser gingen we door naar Town of 1770/Agnes Water, het is hetzelfde (1770 referend naar Captain Cook die in dit jaartal Australië ontdekte). Hier een ideaal hostel (Cool Bananas), lekker hippie sfeertje, schoon en mooie faciliteiten. Vanuit dit plaatsje werden we met een drie persoonsvliegtuigje naar een eiland voor de kust gebracht. De piloot deed nog een kunstje: telkens omhoog en omlaag vliegen zodat Inge en ik weer gek werden van het de kriebeltjes in onze buik. De derde persoon wist niet wat haar over kwam. Eenmaal geland konden we maar één ding bedenken: dit is Expeditie Robinson. Zelfs de rode vruchten die ze altijd eten hingen daar! Eén verschil: het eten stond al in een plastic ton op ons te wachten en konden we de rest van de dag lekker luieren. Eindelijk hadden we tijd om al liggend op het strand écht onze kleur bij te werken, te relaxen, genieten van die heerlijke zon. ’s Avonds om het kampvuur was het weer gekkenwerk. Goon, never-have-I-ever en het Ierse stel wat we met het bushcamp ontmoet. Telkens als hij wat zei lachten Inge en ik ons dood, dat accent! De volgende dag was het nog meer tijd om te luieren en toen de piloot kwam, andere dan de dag ervoor, ook een fotoshoot! De zusjes op het vliegtuig, Inge met het shirt van de piloot aan en haar bikini zodat het leek alsof ze onder dat shirt naakt was, wat de piloot de pornopicture noemde. Inge’s gezicht verborg niet dat ze het walgelijk vond en er absoluut geen zin in had, haha. Ach, het is uiteindelijk wel een leuke foto geworden.
Dezelfde avond zijn we in de nachtbus naar Airlie Beach gestapt, we kamen daarom 7u aan, moesten 1,5km lopen met onze bagage (lijkt niet veel maar met een te zware backpack à la ik is het niet grappig) en het zeilboot voer uiteindelijk rond half tien de haven uit. We stopten voor de kust van Hayman Island, schijnt dat daar een heel luxe resort op dat eiland staat waar zelfs celebs komen, spanning en spektakel! Wij gingen er gewoon snorkelen. Schitterend! In Maleisië had ik een liefde voor de papegaaivis ontwikkeld, en werd helemaal leip toen je ze hier ook weer kon horen grazen van het koraal. Op een gegeven moment stootte Inge me aan, en jawel, een zeeschildpad! Eerst kwam ie nieuwgierig op ons afgezwommen maar verschool uiteindelijk onder het koraal. Later zag het speurneusje nog een megavis, zo’n 1,5 tot 2m lang. Ja, de Whitsundays zijn prachtig (eilandengroep). Voor wie zich afvraagt waar de naam vandaan komt: Captain Cook passeerde dit gebied in 1770 en noemde het de Whitsunday Passage en Pentecost Island. Deze trip was tijdens het Pentecost feest wat traditioneel de zevende zondag na Pasen plaatsvind. Hij benoemde de passage Whit Sunday wat letterlijke White Sunday betekent en waarom wit denk je? Vanwege de hagelwitte stranden zoals Whitehaven beach? Nee. Hij refereert naar de witte gewaden die tijdens dit feest worden gedragen. Dus, jullie weer een stukje wijzer. Maar Whitehaven beach heeft wel belachelijk wit zand. Vanaf het water zag dit zeven km lange strand er niet heel bijzonder uit, maar vanaf het strand zelf: schitterend. Het heldere blauwe water, strakblauwe lucht en witte zand: paradijselijk. De tweede dag snorkelenden we nog wat meer en onze eerste introductieduik. Was superleuk! De Whitsunday trip was zeker de moeite waard, het was prachtig!
De volgende ochtend bracht de bus ons naar Townsville, dit is de op één na grootste stad van Queensland, op Brisbane na. Hier kocht ik een onderwaterhoes voor mijn camera voor de snorkeltrip en dat bleek zeker het geld waard. In Townsville kun je ook een nogal pittige wandeling maken, naar de Castle Hill Lookout. Terwijl ik het idee had dat ik het loodje legde haalde een ouwe baas ons in met zijn hond: hij liep dit zo’n drie keer per week en deed de wandeling 1,5 keer. Nadat wij eindelijk waren uitgehijgd op onze weg heen kwam hij weer langs gelopen op zijn weg terug. Holy moly! We redden het uiteindelijk en waren trots. Townsville is zo slecht nog niet om een paar dagen te verblijven. Ook hier hadden we een heel fijn hostel: Civic Guest House. Vanaf Townsville kun je met de ferry naar Magnetic Island (deze naam dankt zich ook aan Cookie, zijn kompas flipte ‘m toen hij hier voorbij voer, vandaar). Hoewel we hier erg naar uitkeken was het een beetje een tegenvaller. Het hostel waar we verbleven doet elke maand de ‘Full Moon Party Down Under’. Die was de avond voordat wij aankwamen. Toen wij daar om 11u ’s ochtends aankwamen stonden er alweer mensen op de picknicktafels te dansen, het prototype dikke, lelijke, dronken en schaarsgeklede Engelsman/vrouw. Walgelijk. En die muziek! Inge haar droom kwam uit toen we de volgende dag naar een wildlifepark gingen waar zij een koala kon knuffelen! Ik denk dat die dag het hoogtepunt van de hele reis voor haar was, schattig. Het is ook een erg leuke foto geworden. We hebben nog wat rondgewandeld en besloten de volgende ochtend de eerste Greyhound te nemen naar Cairns. En niet dat Magnetic Island nou zo erg was, het was eerder ons hostel Base, YHA zag er wel chill uit. Cairns: best prima ook. De temperatuur is gewoon zo fijn, lekker tropisch. We hebben een tweedaagse snorkeltrip gedaan naar het Great Barrier Reef, serieus, ik was zo blij als een kind. Daar deden we weer een introductiduik en deze keer flipte ik wel een beetje. De golven waren erg wild en het was er toch wel erg diep.. Het ging allemaal goed. Helaas was mijn bril beslagen dus ik heb nauwelijks iets echt kunnen waarnemen en was Nemo een fluorecerend oranje vlekje. Het snorkelen was ook echt supertof maar wel lastig door het wilde water. Ik heb minstens een liter zeewater binnen gekregen (jakkes) en vanwege de sterke stroming moest je wel wild blijven peddelen. Deze boot was nog heftiger qua schommelingen dan de walvisboot dus wederom kotsende mensen . Top! Wij lagen voorin en daar schommel je het ergst. (Zeezieke) mensen waren verbaasd dat ik daar rustig mijn boekje lag te lezen. Ja hallo, Tess Gerritsen schrijft zo verslavend! Ik hou stiekem wel van dat schommelgevoel. De tweede dag gingen we ook nog wat snorkelen maar de golven waren best wel wild dus je werd echt wel moe. Wel weer leuke foto’s kunnen maken! Eenmaal terug hebben we ons handdoekje nog even bij de lagoon neer gelegd, zon en zaligheid. De volgende dag ging de wekker weer vroeg en hadden we een tour naar de Tablelands, natuurgebied vlakbij Cairns. Onze ‘Captain’ was echt geweldig grappig en we hadden een heerlijk ontspannen tocht achter de rug. Wij vonden het koude water van de watervallen vanuit de bergen nou niet echt aantrekkelijk om erin te springen maar er viel genoeg te bekijken. ’s Avonds hebben we nog een laatste drankje met het Ierse stel van het bushcamp gedaan en daarna werd het tijd voor de laatste Greyhound rit: 33 uur naar Alice Springs. Maar eerlijk gezegd was het helemaal niet zo erg, zo lang vliegen vind ik erger! Met de bus kun je af en toe naar buiten, heb je genoeg stoelen om lekker te liggen slapen etc.
Alice Springs zelf is niet zo boeiend, wel leuke souvenirs kunnen vinden, en vanaf daar vertrok onze tour naar de alombekende rode rots: Uluru. Maar eerst gingen we wandelen door Kings Canyon, erg mooie omgeving daar. Daarna moesten we hout zoeken voor het kampvuur (ik had beter geen witte shorts aan kunnen trekken) en het vuur was enorm! De gids had heerlijk eten klaargemaakt in het kampvuur (aan de rand met smeulend hout) en de sterren straalden fantastisch helder. Het vuur was er ook om ons warm te houden want ’s nachts daalt de temperatuur rondom het vriespunt in de outback. Wij hadden beide erg warme slaapzakken en lagen in ons ondergoed te zweten terwijl de rest kou leden met drie lagen kleding aan.
RUIM VIER WEKEN LATER:
Vliegen duurt niet eeuwig en vandaag is het eindelijk minder weer in Leiden dus ik kruip op mijn rode poef om het verhaal af te typen. De outback. De volgende ochtend waren wij nogal sloom met onze ‘swags’ oprollen. Deze swags zijn een soort van zakken van heel stevig katoen waar je met je slaapzak in gaat liggen, en dat was dus lekker warm! Deze ochtend ging al om 5am de wekker en vertrokken we een uurtje later richting Kata Tjuta – Uluru National Park. Inderdaad, twee wonderen in één park. Eerst vertrokken we voor een wandeling door een deel van de Kata Tjuta. Deze naam betekent ‘vele hoofden’. Het zijn rotsen die door weer en wind zijn gevormd tot allemaal op het oog gladde en ronde uitsteeksel. Het is nogal lastig te omschrijven, ik zal een foto plaatsen. We waren zo’n drie uurtjes bezig met deze wandeling en terug bij de ontmoetingsplek aten Inge en ik ons laatste boterhammetje op die we die ochtend flink hadden gehamsterd, tot amusement van de rest van de groep. Ze gaven ons wel gelijk want na zo lang wandelen en vroeg ontbijten krijg je snel weer trek. Terug bij de parkeerplek hadden we een uitgebreide lunch en dat was smullen. En dan krijg je te horen: “Oh she’s like a machine! Keeps on eating.” Zucht, niet de eerste keer dat ik dat te horen kreeg in Australië. Na de lunch gingen we eerst naar het Cultural Centre horende bij de Uluru, ook wel bekend als Ayers Rock maar ik gebruik liever de Aboriginal term. Zo kon je lezen over de originele bewoners, welke dieren er leven en er was een gallerie waar ik de meest prachtige Aboriginal kunst heb gezien, ik hou echt van de kleuren en patronen (google Justin Ronberg, fantastisch). Wat nogal bizar was in het cultureel centrum was het ‘sorry-boek’. Er zijn mensen die geloven dat het ongeluk hen heeft getroffen nadat zij de Uluru hebben beklommen of steentjes en zand uit het park mee hebben genomen. De Uluru is een heilige plek voor Aboriginals. Nadat mensen de grote rode rots hebben beklommen houden de originele bewoners van deze plek ‘sorry-ceremonies’ omdat anderen hun heilige plek hebben beklommen. Het sorry boek: Mensen sturen brieven naar het Cultural Centre en verontschuldigen zich voor het betreden van de rots dan wel meenemen van materialen uit het park. Ze vertellen over alle narigheid wat hen overspoelt sindsdien. Als ze een steentje hadden meegenomen sturen ze het terug en zodat de rangers het terug kunnen plaatsen in het park. Ondanks dat Uluru een heilige plek is voor Aboriginals zijn er dagelijks nog zo’n 300 mensen die erop klimmen. In de afgelopen 27 jaar (in 1985 is het als National Park benoemd) zijn er 35 mensen overleden die er vanaf zijn gevallen, vaak wanneer ze klimmen, hun fototoestel laten vallen en die pakken. Maar als je dan de railing loslaat dan kan het nog wel eens noodlottig zijn. Een railing ja, geplaatst door de Australische overheid nog voordat het als National Park benoemd werd. En waarom verbieden ze het beklimmen dan niet? De regerering denkt dat mensen niet meer naar Uluru komen als ze het niet meer kunnen beklimmen. Dus wanneer het percentage klimmers onder de 20% ligt van het aantal bezoekers sluiten ze deze ‘attractie’. Nu ligt dit percentage nog rond de 35. Vooral Australiërs zelf (die hebben toch al nauwelijks respect/kennis naar/van de Aboriginalcultuur) en Japanners beklimmen het. In Japan wordt het ook verkocht als toppunt van de Uluru-tour.. Zucht. Naast dat het respectloos is het ook een stukje milieuvervuiling, er zijn zelfs luiers gevonden in de waterbronnen waar mens en dier van leven die door regen vanaf de top naar beneden worden gespoeld. Oké, gewoon niet beklimmen dus! :) Genoeg jullie de les te hebben gelezen: het was voor mij een droom die uitkwam, de Uluru! Het is naast het Sydney Opera House een ander welbekend symbool van Australië. En nee, het is niet ‘gewoon een rode rots in het midden van niks’ wat zoveel mensen zeggen. De mensen die er geweest zijn weten wel beter! Je kunt een Base Walk om de rots heen maken. Nog een feitje: de Uluru is een monoliet, wat betekent dat het uit één hele rots bestaat en niet zoals de Kata Tjuta meerdere rotseenheden bij elkaar. Wetenschappers denken dat maar zo’n 10% van de Uluru zichtbaar is (en de rest dus ondergronds). Eerst nog even dag twee afmaken: na het verwerken van alle culturele informatie deden we de Mala Walk. De Mala is een klein knaagachting dier wat met uitsterven wordt bedreigd. Tijdens deze 2km korte wandeling vertelde de gids nog wat culturele en historische dingen over de Uluru. Aboriginals hebben vaak verhalen als verklaringen voor vormen en gaten in de oppervlakte van de rots. Erg interessant! We eindigden bij een plek en in het regenseizoen is dat een waterval, de zwarte kleur op het rood als bewijs. Daarna vlug naar een plek waar we de zonsondergang fantastisch konden bekijken. Vanaf deze plek worden alle Uluru ansichtkaarten foto’s geschoten. Terwijl wij lekker als groep zaten te klieren maakte onze gids het eten. Tijdens het eten zakte de zon steeds verder en veranderden de kleuren rood heel spectaculair. Prachtig! Op de camping waren er gelukkig douches dus Inge en ik hebben er een lange ontspannen douche genomen – iedereen was al klaar en wij stonden te zingen en idioot te doen. Ach ja, zusjes. Na marshmallows en nog wat cider en champagne zijn we weer lekker in onze swag gekropen en de volgende ochtend waren wij de eersten die onze swag inleverden bij de gids. Ha, wij kunnen heus wel snel zijn (vooral Inge dan)! Zonsopgang was ook weer een waar spectakel. Ik liep een stukje verder van de groep en daar zag je emu en dingo sporen, ontzettend gaaf om te zien! Daarna was het tijd om een wandeling rondom de Uluru te maken. Inge en ik waren groepsactiviteiten nu wel zat dus toen het busje stil stond zijn we gelijk eruit gesprongen en op pad gegaan. Heerlijk om even met z’n tweeën rond te lopen, om 8 uur ’s ochtends. Tegenliggers waarschuwden ons voor de dingo’s en jawel, je hoorde ze blaffen in de verte. Maar wij dappere dames stapten vrolijk door, soms opgejaagd door de Duitsers achter ons. Ik heb erg genoten van de wandeling. Vanaf de ansichtkaarten plek lijkt het de vorm te hebben van een cake, maar als je erom heen loopt zie je dat de Uluru van de achterkant drie hele mooie gleuven heeft. Ach, foto’s zullen een hoop uitleggen wat met woorden lastig te beschrijven is. Bij terugkomst zagen we drommen mensen de rots beklimmen en we hoopten echt dat er ééntje zou vallen. Dat gebeurde niet. Aan alle goede komt een einde en zo ook aan de Red Centre tour. We werden afgezet bij het vliegveld en wogen we zorgvuldig onze tas en onszelf. Taiwanees meisje: “Oh nee, ben zoveel aangekomen!” Wij: “Hoeveel weg je nu dan?” Zij: “Vijfenveertig kilo!” Hahaha. Australië heeft ons ook erg goed gevoed.. Het vliegtuig vertrok drie uur later en we lieten de prachtige outback en het stralende weer achter.
Al was het in Sydney ook lang niet slecht! We sliepen in Sydney weer bij mijn vriendin Hanna. We deden een herkansing walvisvaren de volgende dag en we hadden geluk! Ze kwamen erg dicht bij de boot en walvis jr. sprong zelfs nog even voor ons uit het water. Tofff. Daarna hebben we nog even van de haven genoten en ik vond het echt heel jammer dat dit de laatste keer was dat we het Sydney Opera House te zien kregen.. Ik ben er vaak heen geweest en verbaasde me dan weer over de schoonheid van het gebouw. Stralend wit omgeven door een strakblauwe lucht. De laatste avond hadden we nog een allerlaatst diner met mijn Aussievriendjes en Paula. Kangaroe is echt fantastisch lekker! Jammie mals, alsof het vlees op je tong smelt. Inge vond de meat pies maar ranzig en mijn Aussie vriendinnetje Isabel at er wel acht die avond. Gekke Aussies! Ik had ze na mijn vertraagde trein avontuur ruim vijf maanden daarvoor ook niet meer gehad. Nah, niet echt lekker. Die avond was het erg gezellig, ging de wijn er goed in en gingen we nog een laatste keer op stap. Drie uur later ging de wekker en vertrokken we op tijd naar het vliegveld. Ik was blij dat ik niet te veel bagage had, al had ik zonder Inge $300 moeten betalen ($60 per extra kg). Vanaf het vliegveld konden we nog de skyline van Sydney zien maar ik was blij toen het vliegtuig eenmaal vertrok. Het was geweldig maar ik keek ook erg uit naar het moment dat ik papa en mama en de rest weer kon knuffelen. Thuis zijn. Totdat het moment daar was hebben we eerst tien uur naar Hong Kong gevlogen, daar zes uur gewacht en toen nog twaalf uur naar Amsterdam. We vlogen ook over de polder, dat was erg grappig om te zien! De kassen van Luttelgeest, Marknesse, Emmeloord, Urk, de windmolens langs de A6, we konden het allemaal zien. En dan ben je 15 minuten later op Schiphol. Wachten totdat je uit het vliegtuig mag, totdat alle bagage hebt verzameld. En dan loop je eindelijk naar de deuren toe. Er door heen. Inge duwde onze bagage dus ik kon gelijk papa en mama in de armen vliegen. Broer, zus en haar vriend, vriendinnen vanuit de polder en Leiden. Fantastisch! Eenmaal thuis was oma er al en mijn tante en hebben we heerlijk gezamenlijk ontbeten. ECHTE kaas (!!!) en spek met een zalig gebakken ei.
Het beste van weg gaan is thuiskomen, herinneringen en verhalen rijker.
Nu dit mijn laatste verslag is over het avontuur in Australië wat ik in ruim 28 weken heb beleefd rest mij nog één ding: bedankt voor het lezen en alle leuke reacties! Ik had zelf veel plezier in het schrijven: herbeleven en reproduceren. Maar het leukste vond ik mijn plezier met jullie te delen en te merken dat dit ook van jullie kant werd gewaardeerd. Want wat is een schijver zonder haar publiek? Nogmaals, dank jullie wel! :D
-
13 September 2012 - 20:22
Karen En Jos:
Hoi Sjanna,
WELKOM THUIS!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Wat een verslag, wat een belevenissen en verhalen! Zo boeiend om te lezen, krijg al helemaal zin om dat ook eens te beleven en Australië te bezoeken... Dan vragen we jou als persoonlijke gids mee :) :) :)
Verheugen ons om je binnenkort te zien op Jos zijn party met je Aussie jurkje!!!
Heel veel groetjes,
Karen en Jos -
17 September 2012 - 13:56
Vera:
Hahahaha, wat heb ik hier weer hard om gelachen! Leuk dat je toch nog een verslag hebt geplaatst.
Dat eten als een machine zal je me woensdag moeten bewijzen ;) haha, zie je dan, grapjas! xx -
01 Oktober 2012 - 20:46
Thecla:
Goh Sjanna wat een leuk verslag en wat hebben jullie toch samen veel beleefd. En ik kan beamen; het voelde heerlijk om je na 28 weken weer in armen te sluiten. Inderdaad het leukste van reizen is thuis komen.
liefs mam.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley